De iScope, veel voor weinig?
Door Hans van Eijck
Een week voor het ter perse gaan van dit nummer van Microwereld vroeg onze voorzitter mij om naar de nieuwe iScope van Euromex te kijken en mijn ervaring en mening in een kort verslag samen te vatten. Ik kreeg daarvoor drie dagen de tijd waarbinnen ook de foto’s gemaakt moesten worden. Dat ik niet gelijk van enthousiasme van mijn stoel sprong, zult u begrijpen, want doorgaans zijn voor een grondige test wel enkele weken nodig, maar Rob was over het instrument dusdanig enthousiast dat ik mijn nieuwsgierigheid niet kon bedwingen en beloofde mijn best te zullen doen. Het was volgens hem ook een microscoop die vooral onze leden zou kunnen aanspreken. Om er maar zo snel mogelijk aan te kunnen beginnen, werd tijdens ons gesprek de riante koffer waarin alles ‘bomvrij’ was verpakt geopend en eigenlijk begon daarmee al een gevoel te ontstaan van ‘dit is echt mooi’. Hoe dat gevoel ontstond, leest u hierna.
Neo-LED
De iScope is een recente ontwikkeling van de firma Euromex die hiermee profiteert van de technologische verworvenheden van de laatste jaren. Het apparaat ziet er niet alleen zeer gelikt uit, het is het ook! De basis is een zwaar statief, voorzien van alle opties die het werken tot een genot maken, zoals een mogelijkheid om echt te köhleren, een uitstekend werkende nieuw soort led-verlichting, planachromatische kwaliteitsobjectieven van het ‘oneindig’ type en bij dit exemplaar, een trinoculaire tubus waar zonder verdere aanpassing de aloude Coolpix op gezet kan worden. In zijn revolver passen 5 objectieven, maar doorgaans worden er vier standaard bijgeleverd en is de 60 maal een extra.
Aanrader
Dit laatste objectief is zeker een aanrader, want de scherpte en het vrijwel afwezig zijn van chromatische kleurfoutjes, zorgen voor een meer dan uitstekend beeld, zonder dat je al met olie hoeft te knoeien. Waren vroeger de droge 60-maal objectieven nauwelijks bruikbaar, behalve die van Zeiss en andere topmerken natuurlijk, kan er met deze 60-maal zeer goed gewerkt worden. Bij de spullen die Rob had meegebracht zat tevens een testrapport van een Engelse mycoloog die betreffende microscoop eerder had aangeschaft, min of meer uit frustratie met zijn eigen instrument waarmee hij onvoldoende in staat was de ornamenten van sporen van paddestoelen te herkennen. Je vraagt je dan wel af met welk microscoop hij ooit werkte…… Maar hoe dan ook, de man concludeerde met zijn verhaal dat de iScope aan alle verwachtingen voldeed en complimenteerde Euromex en passant ook nog met de verleende service toen hij met een ingewikkelde vraag kwam.
Leica
Toch was dit alles voor mij ook een reden om nog eens extra kritisch naar deze microscoop te kijken. Wat aan dit instrument het eerste opvalt, is de gelijkenis met sommige duurdere Leica microscopen. Zo lijkt bijvoorbeeld de condensor één op één te zijn gekopieerd van de Leica DM. Niet dat zoiets erg is, want het doet gewoon goed wat het moet doen; namelijk instellen zonder dat je naar verborgen hendels of knoppen moet zoeken. Het tweede detail dat hij van zijn grote broer heeft overgenomen, is de rechter microschroef met de kleine uithollingen waar je wijsvinger in past. Wel leuk om te zien, maar kan je bij Leica met één vinger scherpstellen, hier moet je toch met twee vingers wat kracht zetten om er beweging in te krijgen. Een derde detail dat op de microscoop van de concurrentie lijkt is de kruistafel. Het lijkt daarbij dat de verstelling zowel rechts als links kan worden gebruikt omdat aan beide zijden de gaten zijn voorgeboord, maar daar wordt er in de gebruiksaanwijzing jammer genoeg nergens naar verwezen. Die gebruiksaanwijzing is overigens ook wel wat aan de karige kant uitgerust en wat meer informatie zou welkom zijn. Wat erg mooi werkt is de fototubus. Hoewel ik nergens lees hoeveel licht er bij het fotograferen verloren gaat, blijft het beeld na het omschakelen naar de fotomodus in het binoculair opvallend helder. Samen met de meer dan uitstekende oculairs (10x22 bril) zorgt dat voor een ontspannen manier van microscoperen, zonder vermoeidheidsverschijnselen na een avond doorwerken, bijvoorbeeld. Over de objectieven kunnen we kort zijn: uitstekend van scherpte van rand tot rand en geen zichtbare kleurfoutjes, met uitzondering van het 100-maal objectief. De scherpte van de laatste echter is wel in orde.
Conclusie
Alles samenvattend kan ik concluderen dat Euromex er opnieuw in is geslaagd een microscoop te laten produceren die aan bijna alle eisen voldoet. Zo is het daarmee dus niet alleen een allround instrument voor onze leden, maar zal het ook jaren lang uitstekend functioneren op de routinelabs en in de dokterspraktijk. Maar is er dan geen kritiek? Jawel, een beetje zeuren moet kunnen, toch? Zo moet je bij alle objectiefwisselingen de köhlerinstelling bijstellen, want de gaten zijn niet 100% precies geboord. En bij het gebruik van de kruistafel en de scherpstelling heb je wat kracht nodig, want echt licht lopen die niet. Maar bij dit alles speelt op de achtergrond wel iets belangrijks: de prijs. Als een vergelijkbare Leica, Zeiss, Olympus, of noem maar op, het drievoudige van deze iScope kost, weet ik wel wat ik in zo’n geval zou kiezen….. Voor ongeveer € 1250,- krijg je dan een trinoculaire microscoop met uitstekende optiek, die prima functioneert, later eventueel met fasecontrast is uit te breiden en er ook nog gelikt uitziet. I like it!
APK voor je microscoop
Door Hans van Eijck
We vinden het allemaal heel gewoon om onze auto periodiek naar de garage te brengen voor een controle- of onderhoudsbeurt. Maar misschien zouden we dat ook voor onze kostbare microscopen moeten doen. Gelukkig bestaat er in dat geval geen wettelijke verplichting met dwangsom, zoals bij de vierwieler, maar onze kostbare instrumenten kunnen eigenlijk ook niet zonder een minimale periodieke onderhoudsbeurt. Wanneer merk je nu dat zo'n moment nadert, of al genaderd is? Eigenlijk heel duidelijk; als de microschroef niet meer met één vinger bediend kan worden en de grove verstelling alleen nog maar met twee handen tegelijk in beweging te brengen is. Ook kan tegelijkertijd de diafragmahendel erg zwaar gaan en wat dan minder leuk is, is dat de diafragmabladen losschieten of omknakken. Meestal betekent dat het einde van het diafragma met een dure reparatie als gevolg. Toegegeven‚ alles went, maar krijg je dan eens een microscoop in handen, die net een Servicebeurt heeft gehad, weet je meteen wat je jezelf al die tijd tekort hebt gedaan.
Veertig jaar ervaring
Een nieuwe microscoop heeft de eerste 10 jaar nauwelijks nazorg nodig, maar heb je zo'n mooie Leitz Ortholux, Zeíss Standard of OIympus microscoop uit de 70-erjaren‚ dan loont het zeker de moeite om een schoonmaak-en onderhoudsbeurt aan te vragen. Daarna hoeft men er meestal de rest van zijn of haar leven niet meer naar om te laten kijken. Uit ervaring weten we dat firma's die deze instrumenten verkopen nogal forse prijzen rekenen die vaak uitstijgen boven de aanschafprijs van een nieuwe Euromex Iscope, om maar wat te noemen. Maar sinds enige tijd kunnen onze leden hun ‘microscoop op leeftijd’ grondig laten schoonmaken en van nieuw vet laten voorzien door iemand die 40 jaar ervaring paart aan een gigantische kennis van allerlei microscopen. Zijn naam is Wìm Schönhage, bij insiders geen onbekende. Hij doet sinds zijn pensionering het onderhoud voor veel ziekenhuizen en grote instanties waar microscopen dagelijks worden gebruikt. Hij is opgeleid bij Leica Microsystems en heeft 40 jaar ervaring in het onderhoud en repareren van allerlei microscopen.
Leica ontmanteld
Wim Schönhage is geen ’poetser’ maar een technicus met veel gevoel voor fijnmechanieken vooral professionele ervaring. Enige tijd terug heb ik dat zelf kunnen ervaren, toen hij in mijn aanwezigheid mijn kostbare Leica microscoop geheel ontmantelde. Een aanblik waarvan ik bij het zien van al die tientallen onderdelen en de tandwieltjes en ringetjes die tevoorschijn kwamen en allemaal met benzine werden gereinigd voordat ze een klein beetje speciaal vet kregen opgebracht en op hun plaats werden gezet, bijna een hoofdpijnaanval kreeg. Ik weet het nu ook echt zeker: nooit van mijn leven zal ik zelf zo’n mechanisme uit elkaar schroeven. Maar Wim maakte van mijn microscoop weer een fabrieksnieuw exemplaar tegen een fractie van de kosten die ik gehad zou hebben als ik hem bij de reguliere leverancier aangeboden had. Maar het is niet alleen het scherpstelmechanisme dat die zorg behoeft, ook het binoculair moet zo nu en dan eens worden schoongemaakt. Na zo’n beurt is het dan net of je de gordijnen opentrekt als je weer naar je preparaten kijkt... Gelukkig komt Wim Schönhage met enige regelmaat bij Abro in Zaandam en kan daar meestal op vrijdag bereikt worden voor het geval je informatie wilt.
Maar je kunt ‘m ook even bellen natuurlijk: M O6 533 633 11 Microscopen Service Algemeen
BRON: " Microwereld NGVM Herfsteditie 2017 #90 "
kwartaaluitgave van het Nederlands Genootschap voor Microscopie
Nedoptifa S microscoop
Standbeeld voor teloorgegane kwaliteitsfabriek
Door Jan van Gelderen
Valt er iets interessants te melden over een microscoop van Nederlands fabricaat, bouwjaar 1957. Reken maar. Het gaat over statief S van de Nederlandse Optiek- en Instrumentenfabriek Dr. C.E. Bleeker te Zeist. Over mejuffrouw Doctor Bleeker later.
Het streven naar absolute perfectie van de fabrikante lees je alleen al af aan het feit dat de groeven van de bevestigingsschroeven voor de draaghandle van de kist keurig naar dezelfde kant wijzen.
We zien een instrument dat niet opvalt door bijzondere vormgeving, netjes jaren vijftig wil ik maar zeggen. Vorm volgt functie en geen frivoliteiten als een biesje of een springerig knopje. Het statief is hol, gegoten aluminium en van grote stijfheid. Vaste drievoudige revolver, monotubus. Dat dit een instrument van ultieme kwaliteit is, werd me pas duidelijk toen ik het helemaal had gesloopt, van nieuwe smeermiddelen voorzien en er mee had gewerkt. Allereerst de optieken: Huygens oculairen N5x, N7x en N10x. Objectieven: achromaten N8x/0.25, N40x/0.65 en een olie immersie N90x/1.30. Of het recht-toe-recht-aan achromaten zijn, weet ik niet. Er staat een N voor de becijfering, wat betekent: ‘Normaal’ en zo worden ze ook in de prijslijst genoteerd, maar die geeft ook achromatische objectieven, niet-N dus. Doorsnee-tekeningen van de objectieven heb ik niet kunnen vinden, wel van de oculairs en die zijn helemaal niet zo simpel Huygens, maar vertonen voor de N5x en N7x gekitte doubletten als frontlens en de N10x zelfs een niet-gekitte triplet.
Dat doet vermoeden dat de objectieven wat beter gecorrigeerd zijn dan achromaten. De beelden zijn van sublieme kwaliteit, zeer scherp, zeer helder, zeer contrastrijk en van een voortreffelijke kleuroverdracht. Bovendien zo goed als vlak, en ook nog eens parfocaal. Dat laatste is iets dat je bij een microscoop van 60+ eigenlijk nooit tegenkomt. 40x en immersie zijn voorzien van planglas stofplaatjes en toen ik die had verwijderd bleef de beeldkwaliteit gelijk. Je had verwacht dat die beter zou worden. Niet dus. Hulde. Na de bekende serie testdiatomeeën te hebben bekeken, kan ik alleen maar concluderen dat de numerische apertuur van alle objectieven geheel en al klopt met die die op de vattingen staat gegraveerd.
Mejuffrouw Bleeker was een voortreffelijke optiekrekenaar en nooit te beroerd om zelf achter de draaibank te gaan staan en alleen al aan deze optieken valt af te lezen wat een hoogstaand instrumentmakerswerk er in Zeist werd afgeleverd. Objectieven en oculairs zijn zwaar uitgevoerd in koper, bedekt met een matte chroomfinish. Juwelen. De spiegel vertoont anno 2014 nauwelijks corrosie en ook dat is iets wat je niet vaak tegenkomt bij vroeg naoorlogse instrumenten.
De ontwerpfilosofie voor de optieken (niet al te ingewikkeld, maar van hoge kwaliteit met toevoeging van eigenwijze elementen als het stofglaasje), vind je ook terug in het ontwerp van condensor en statief. De lamellen van het diafragma van de condensor (Abbe, 2-lenzig 0.30/1.05) zijn niet gezwart, maar koperblikkeren je vrolijk tegemoet en ik kan me indenken dat ze hiervoor heeft gekozen omdat de lamellen dan beter over elkaar schuiven. Ze hoeven ook niet zwart te zijn want bij een juist afgestelde losse microscooplamp is er geen sprake van vals licht. Het hele microscoop ademt ook iets van ‘als je er niet goed mee kan omgaan, volg je nog maar eens een practicum.’
De condensor werd normaal geleverd zonder een uitklapbare filterdrager; die moest apart worden besteld (fl. 15) en een blauwfilter kostte fl. 2,50. Ik vermeld dat even omdat dat soort zaken bij andere merken tot de standaarduitrusting behoorde. Naar mijn gevoel tekent deze ´krenterigheid´ het probleem dat met de kleine productie-aantallen van Nedoptifa het heel moeilijk was om tot marktconforme verkoopprijzen te komen.
De revolver is niet gelagerd, toch zijn de objectieven parfocaal en het precisie draaien van de revolver is onder andere bereikt door de centrale as te verlengen. Ik had me al afgevraagd waarom de objectieven niet verend waren uitgevoerd tot ik erachter kwam dat de gehele revolverkop verend was. Heel effectief. En ook dat is een constructie die ik op andere merken niet eerder tegenkwam.
Het scherpstellen is ook eigenwijs. Grof op de tubus met tandheugel en rondsel, fijn op de tafel. Ergonomisch is dat niet fraai omdat je een hand tekort komt, maar constructief heel erg mooi omdat je ongestraft zware zaken als camera of binoculaire tubus (was ook verkrijgbaar) kunt plaatsen. Latere uitvoeringen (prijslijst 1962) waren voorzien van twee schroeven waarmee de tubus geblokkeerd kon worden.
Eén omwenteling van de fijnregelknop verplaatste de tafel 50 micron. Dat is weinig (zo’n beetje de helft van wat andere merken doen) en dankzij een fraaie witte kunststoffen knop met verdeling in vijftig strepen kan het microscoop worden gebruikt voor precisiemetingen. De tafel kan twee millimeter worden verplaatst en een compliment aan de materiaalkeuze is dat de kunststoffen knop er nog steeds als nieuw uitziet. Leitz was in die periode heel wat minder gelukkig met zijn keuze aan licht gekleurde kunststoffen. Nu vergeeld en vervormd.
Het basismodel had een vaste vierkante tafel met twee preparaatklemmen. Deze uitvoering is voorzien van een vaste, afneembare preparaatgeleiding van verchroomd koper met verdelingen en nonii. Ook nergens anders tegengekomen: een verticaal tegen de tafel geschroefde verchroomde koperen plaatje waarover een plaatje van de preparaatgeleider loopt om moeizaam schuiven over de tafel zelf te voorkomen en sleetsporen op de tafel te vermijden. Hoewel het microscoop behoorlijk is gebruikt, vertoont de tafel geen sleet. Alweer een detail dat de verfijndheid van dit instrument beklemtoont.
Je kunt het model S beslist geen studentenmicroscoop noemen. Hij was voor het serieuze werk bedoeld en werd daar in laboratoria ook voor gebruikt. Microscopen met ingebouwde verlichting veroverden langzaam de markt. Bleeker leverde een losse 220V microscooplamp van degelijk blik, voorzien van een eenlenzige collector. Daarnaast een dijk van een Köhlerlamp 6V/3A met 5(!)-lenzige collector, in de prijslijst condensor genoemd. De zware transformator diende tevens als voet. Deze ‘lantaarn’ (prijslijst) kostte fl. 345. Lichtregeling moest met neutral density filters. Condensor (collector) instelbaar en voorzien van diafragma. Omdat ik de bijbehorende mal om hem op de juiste afstand van de spiegel van het microscoop te zetten niet heb en bovendien een van de collectorlenzen gematteerd is, is hij heel moeilijk op te stellen. (Gloeilamp projecteren op condensordiafragma). Maar ja, dan had ik maar beter moeten opletten op het practicum.
De ‘lantaarn’ wordt speciaal aanbevolen voor fasecontrast, maar waarom is me niet zo duidelijk. Als alles eenmaal goed is gecentreerd en uitgelijnd, is het een van de beste microscooplampen die ik ooit in gebruik heb gehad. Het zware niet-geventileerde lamphuis (dus geen hinderlijk kierend licht) is na de gloeilamp een uur op vol vermogen te hebben gestookt, lekker warm, maar levert geen gevaar voor verbranding. Er gaan normale microscoopgloeilampen met vlak filament met bajonetfitting in, zoals die van Olympus indertijd. Voor-gecentreerde lampjes met een speciaal voetje zouden gezien de geringe productie-aantallen van deze lantaarns waarschijnlijk veel te duur zijn. Zeiss gebruikte deze wel en kwam daarom met veel eenvoudiger gebouwde fittingen. Deze Nedoptifa is prachtig gebouwd van dik solide koper met speciaal geconstrueerde stelschroeven om het gloeilampje in elke gewenste stand te kunnen fixeren.
Statief S in deze uitvoering werd in een prijslijst van najaar 1962 aangeboden voor 618 gulden. Dat lijkt me een prijs die zich geheel voegt in wat Zeiss, Leitz en Olympus in die tijd voor vergelijkbare instrumenten vroegen. De goed gemaakte ahorn (essenhouten) kist moest je aanschaffen voor 90 gulden. Teakhout kon ook: fl. 125. Het vergelijkbare statief GB van Olympus met viervoudige revolver, drie objectieven en twee oculairen kostte fl. 595. De losse Köhlerlamp 6V/5a zonder trafo van Olympus had je voor fl. 120.
Verkoopaantallen zijn mij niet bekend. Uit jaarverslagen van Nedoptifa wordt duidelijk dat de verkopen traag gingen en altijd onder de verwachtingen bleven. In al mijn jaren bij Abro Zaandam heb ik maar twee of drie S statieven langs zien komen in de tweede handsverkoop en nooit een K (klein instrument voor de ‘geïnteresseerde leek’) of het research microscoop statief R. Statief R kostte in monotubus uitvoering fl. 1595, het volledig vergelijkbare statief EC van Olympus fl. 695. Bij Nedoptifa moest je de objectieven er nog apart bij aanschaffen, prijs voor Olympus inclusief drie achromatische objectieven en twee oculairen. Nedoptifa was in een vicieuze cirkel terechtgekomen: een te gering aantal verkopen om de vaste kosten over grote aantallen uit te smeren zodat de kostprijs te hoog werd om de concurrentie op de markt te kunnen verslaan.
De ontwerpster van het microscoop was een bijzondere vrouw. Mejuffrouw doctor Caroline Emilie Bleeker (1897 – 1985) was de dochter van een Lutherse dominee uit Middelburg, een briljante studente natuurkunde, en wist als een van de eerste vrouwen in Nederland te promoveren in de wis- en natuurkunde. Cum Laude. Ze richtte na haar studie het Physisch Adviesbureau op (model voor het TNO), tegelijkertijd ging zij zich bezig houden met de fabricage van laboratorium-instrumenten als branders en roerders, weerstandsbanken in alle maten en soorten, gevolgd door het opzetten van een eigen optische industrie. Hoewel de kwaliteit van haar instrumenten allerwegen werd geroemd, is zakelijk succes bijna altijd uitgebleven. Haar hele leven heeft zij moeten knokken: om de zaak gefinancierd te krijgen, tegen bureaucratie en onbegrip, roddel en achterklap, onbetrouwbare handelspartners, de vakbond en uiteindelijk stierf zij berooid, eenzaam, kinderloos en dement in een bejaardentehuis in Zeist. Op haar graf stond alleen een nummer. Hoewel dat later door haar biograaf doctor Gijs van Ginkel in orde is gebracht, maakt mij dat vooral treurig.
Literatuur:
Dr. G. van Ginkel, Dr. Caroline Emilie Bleeker en de Nederlandse Optiek- en Instrumentenfabriek Dr. C.E. Bleeker, Fylakra limited Editions, Utrecht 1997.
Op Google valt beperkt het een en ander te vinden.
Om te huilen zo mooi...
Bijzonder tranenproject door Maurice Mikkers
Het project 'lmaginarium Of Tears' is een serie van microscopische foto's die de verborgen schoonheden laat zien van tranen. Tranen (huilen) worden vaak gezien als een zwakte en daarom niet altijd in ons dagelijks leven aanvaard. Echter, tranen kunnen ook een mooi ding zijn. Door de tranen microscopisch vast te leggen, wil ik laten zien dat 'zwakheid' ook kan leiden tot iets heel moois.
Verschillende types tranen
Wetenschappelijk gezien zijn tranen verdeeld in drie verschillende types op basis van hun oorsprong. Basale tranen, reflex tranen of emotionele tranen. We zijn allemaal bekend met deze manieren van huilen, maar hoe zien ze er microscopisch uit? Is er een verschil? De wetenschap vertelt ons dat elke traan een andere viscositeit en samenstelling heeft. Alle tranen bevatten een verscheidenheid van biologische stoffen zoals oliën, antilichamen en enzymen gesuspendeerd in zout water. Maar hoe verhoudt zich dit tot de 'echte' wereld'?
Een avondje huilen
Vanwege al deze vragen, de animo en goede reacties op de tranen die ik van mijzelf had vastgelegd en gedeeld besloot ik een paar huil-avonden te organiseren. Een avond met het doel om te kijken of de tranen dus ook wel echt verschillen als het gaat om de drie types tranen. Ik vroeg mensen op verschillende avonden langs te komen en een manier te kiezen om te huilen. De opties waaruit ze konden kiezen waren: het snijden van uien, eten van hete pepers, kijk in een ventilator of huilen als gevolg van een emotie. Om te zien of er een gelijkenis of het verschil in de structuur van de vorming van tranen, nam ik van elke traan onder de microscoop foto's.
Surrealistische landschappen
De methode om een traan zien onder een microscoop is een relatief eenvoudig en leuk proces. Eerst wordt de traan opgevangen met een micropipet vanaf de wang. Zodra er ongeveer 200ul is opgevangen in de pipet, wordt het traanvocht opgedeeld in kleine druppels ter grootte van 1 tot 5 mm op een objectglaasje. Na deze stap is het van belang dat de druppels de tijd krijgen om op een natuurlijke manier te drogen, dit zodat deze langzaam zullen kristalliseren en dus straks zichtbaar zijn onder de donkerveldmicroscoop. Daar het indrogings-proces vrij snel gaat, is het aan te raden om deze direct te plaatsen onder de microscoop en in de circa 15 minuten dat het indrogen duurt op verschillende momenten even te kijken hoe ver het preparaat zich al gevormd heeft. Vooral na 7 tot 12 minuten is het erg leuk om te zien hoe de kristallisatie plaatsvindt en er surrealistische 'landschappen' ontstaan.
Gekristalliseerd zout
De structuren die je onder de microscoop ziet, zijn grotendeels gekristalliseerd zout. De omstandigheden waaronder de traan droogt, kan leiden tot radicaal ongelijksoortige vormen en formaties, dus twee psychische tranen met exact dezelfde chemische samenstelling kunnen van dichtbij er zeer verschillend uitzien. Temperatuur, humiditeit, druk en hoogst waarschijnlijk vele andere externe factoren zorgen voor deze verschillen in de beelden die ik tot op heden gemaakt heb. Ik vermoed dat de verschillen in tranen niet te maken hebben met de verschillende oorsprongen van het huilen, maar met de combinatie van de traan, de persoon en de omstandigheden waaronder de traan is gekristalliseerd.
bron: Microwereld nr. 82 kwartaaluitgave van het Nederlands Genootschap voor Microscopie
zie ook www.mauricemikkers.nl
Euromex iScope
Euromex introduceert een compleet nieuwe lijn iScope® microscopen.
Deze state-of-the-art instrumenten zijn specifiek ontworpen voor de life science en biomedische wetenschappen.
De iScope® is leveraar in diverse uitvoeringen. Dankzij het hoog oplossend vermogen van het optisch systeem en een 3 Watt NeoLed doorvallende verlichting kunnen deze microscopen zowel voor veeleisende routine-werkzaamheden als fundamenteel onderzoek worden ingezet.
Hieronder vindt u een samenvatting van de specificaties:
Modellen IS.1152-EPL en IS.1153-EPL worden geleverd met E-Plan objectieven voor helderveld contrast toepassingen
Modellen IS.1152-EPLi en IS.1153-EPLi worden geleverd met E-Plan IOS objectieven voor helderveld contrast toepassingen
Modellen IS.1152-PLi en IS.1153-PLi worden geleverd met Plan IOS objectieven voor helderveld contrast toepassingen
De iScope is ook leverbaar in een multi-head uitvoering
Door op onderstaande afbeeldingen te klikken wordt een videofragment getoond.